De geschiedenis van het conservenblik: van Napoleon tot de voorraadkast
De geschiedenis van het conservenblik: van Napoleon tot de voorraadkast
Bij 4UStore kunt u talloze maaltijdproducten in conservenblikken verkrijgen. Stoofvlees, kip, zalm en zelfs peren, het kan allemaal. Conservenblikken hebben als voordeel dat ze heel lang houdbaar zijn, terwijl de meest uiteenlopende voedingswaren in dergelijke blikken kunnen worden geconserveerd. Zo'n blik is een wonderbaarlijke uitvinding, laat dat vooral duidelijk zijn. Wie het heeft uitgevonden en wanneer dat was? Dat ontdekt u hier. We bespreken uitvoerig de geschiedenis van het conservenblik en leggen ook uit hoe de blikopener de geschiedenis van het conservenblik richting de consumentenmarkt heeft geduwd.
Basis van de geschiedenis van blikken: behoefte aan conserveren
Al in de vroege geschiedenis van de mens was er behoefte aan het conserveren van eten, zelfs toen de mens nog als een voedselverzamelaar-jager leefde. Toen kon na een succesvolle jacht de voedselvoorraad namelijk ineens gigantisch groot zijn, te veel om alles meteen te verorberen. Ook toen de mens later aan landbouw begon te doen en begon te vissen, bleek al snel dat de opbrengsten heel seizoensgebonden waren. Men had dus behoefte aan manieren om voedsel te bewaren.
Tijdens de ijstijd was conserveren niet zo moeilijk. In streken met permafrost werd eten gewoon bevroren. Later en in andere streken zocht men naar andere manieren om eten te conserveren. Een heel verbreide techniek was het drogen van voeding. Granen werden bijvoorbeeld droog opgeslagen en vis droogde men tot stokvis. Ook fruit werd gedroogd. Van druiven maakte men bijvoorbeeld rozijnen. Dat vinden we nog steeds heel lekker.
Andere technieken betroffen het zouten en pekelen. Door voedingswaren in een zoutbad onder te dompelen, werd het vocht aan het vlees onttrokken. Vooral tijdens de middeleeuwen moet het eten behoorlijk zout hebben gesmaakt. Roken, het inleggen in alcohol en het fermenteren waren andere manieren om eten te conserveren.
Vroege geschiedenis van blikken: uitvinding van het conserveren
Eigenlijk had men al heel veel manieren om eten langer te bewaren, waardoor er geen alternatieve methoden als blikken nodig waren. De geschiedenis van blikken start pas bij de zeevaart en bij de steeds groter wordende legers. Er werden steeds langere zeereizen ondernomen, waarbij onder meer ondervoeding, scheurbuik en voedselvergiftiging voor een groot aantal slachtoffers zorgde. Bij veldtochten liep het aanvallende leger vaak tegen bevoorradingsproblemen aan. Daarom werd er gezocht naar andere manieren om voeding te conserveren en dit op een hygiënische manier. Deze behoefte betekende het begin van de geschiedenis van blikken.
De geschiedenis van blikken begint in 1809. Het is de Fransman Nicolas Appert die onrechtstreeks aan de basis ligt van de geschiedenis van het conservenblik. Enkele jaren eerder had ene Napoleon Bonaparte een beloning uitgereikt voor degene die een efficiënte methode bedacht om zijn troepen tijdens hun veldtochten beter te bevoorraden. Jarenlang experimenteerde Nicolas Appert met manieren om voedsel te conserveren en in 1809 won hij de prijs die Napoleon beloofde. Appert richtte met het prijzengeld de eerste commerciële inmaakfabriek ter wereld op.
Het ging hierbij nog niet om de conservenblikken zoals wij ze vandaag kennen, want hij gebruikte dikwandige glazen flessen. Deze vulde hij met eetwaren. Dat kan vlees zijn, maar ook eieren, melk gevogelte en dergelijke meer. Hij liet enige ruimte boven de inhoud van de fles open en spande alles stevig aan met een kurk en een schroef. Nadien werd de fles in kokend water ondergedompeld. Vooral dat laatste is opmerkelijk, want pas honderd jaar later bewees Louis Pasteur dat bacteriën door verhitting worden gedood. Het nadeel van Appert zijn methode is dat het voedsel door het koken aan smaak inboette. Later leerde men dat pasteurisatie, waarbij de temperatuur slechts 70°C bedraagt, volstaat om voedsel langdurig houdbaar te maken. En bovendien blijven bij pasteurisatie de smaken beter behouden.
Uitvinding en geschiedenis van het conservenblik
De methode van Appert was zo eenvoudig dat het al snel in andere landen ingang vond. In 1810 verfijnde Pierre Durand de methode en startte de geschiedenis van het conservenblik pas echt. Hij gebruikte namelijk geen glazen fles, maar een conservenblik. Dat was een betere en efficiëntere methode om voedsel te conserveren, met minder risico op scherven. Zowel de methode van Appert als de methode van Durand waren gepatenteerd. Beide patenten zijn later overgekocht door de Engelsen Hall en Donkin.
Gedurende lange tijd maakte de geschiedenis van het conservenblik vooral deel uit van de militaire geschiedenis. Dat lag vooral aan het feit dat de eerste conservenblikken nog grote en zware trommels waren die enkel met beitels te openen waren. Voor de consument was het geen goede oplossing, voor de militaire grootkeuken wel. Pas vijftig jaar later, toen men erin slaagde om de blikken veel dunner te maken, werd de geschiedenis van het conservenblik ook het verhaal van de gewone consument. Daarnaast beïnvloedde ook de uitvinding van de blikopener de geschiedenis van het conservenblik.
Hoe de blikopener de geschiedenis van het conservenblik beïnvloedde
Het eerste patent op de blikopener staat op naam van de Amerikaanse uitvinder Ezra Warner die het in 1858 uitvond. Zijn uitvinding werd gebruikt door het Amerikaanse leger ten tijde van de Amerikaanse burgeroorlog. Het Amerikaanse leger was al langer vragende partij naar een eenvoudige manier om blikken te openen. Dit omdat jaarlijks talloze soldaten gewond raakten wanneer ze de blikken trachten te openen met hun bajonet. De eerste blikopener bestond uit een mes en een snijijzer. Deze blikopener vond zijn weg naar de kruideniers die steevast een blikopener in huis hadden. Kruideniers openden dan de blikken voor hun klanten die zelf geen eigen blikopeners hadden.
De blikopener dat we vandaag kennen, een mechanisme dat werkt met behulp van een snijwiel, werd in 1870 door William Lyman uitgevonden. Het zijn deze blikopeners die uiteindelijk hun weg vonden naar de consumentenwoningen. In 1931 vond men de elektrische blikopener uit. De elektrische blikopener heeft de blikopener met het snijwiel nooit helemaal kunnen verdringen. Het wordt voornamelijk gebruikt in grootkeukens.